Bart was er bij van het prille begin. In 2009 werd hij directeur van het toenmalige CultuurNet. De organisatie maakte een ommeslag van expertisecentrum met evenementenwebsite naar een collectief marketing- en dienstenplatform voor deelnemers en partners in de vrijetijdssector. Hij vond het idee van de A-kaart in Antwerpen heel inspirerend en legde vrij snel het idee voor een Vlaamse UiTPAS op tafel. De toenmalige Minister van Cultuur ging mee in de gedachtegang en vroeg om een test in Aalst uit te voeren. Die test bleek succesvol te zijn en de Minister vroeg om UiTPAS in Vlaanderen te implementeren. CultuurNet kreeg die opdracht.

Doorheen het traject, van bij de prille eerste ideeën, ging CultuurNet in dialoog met het Netwerk Tegen Armoede. Schouder aan schouder werd UiTPAS bedacht, uitgelegd, verdedigd en gepromoot. Intussen is de pas in gebruik in meer dan veertig steden en gemeenten in Vlaanderen en Brussel. De museumpas werd onlangs gelanceerd als spin-off. Ook in dit model betalen mensen in armoede slechts 20 procent van de ticketprijs.

Op een aantal plekken gaat men anders om de solidaire kostenverdeling. Hoe staat publiq daar tegenover?

Dat er een variatie is binnen de verhouding van wat het lokaal bestuur bijdraagt en wat de organisator draagt, dat kan ik nog begrijpen. Daar kan je nog over discussiëren. Maar wij gaan uit van een verhaal van rechten. Vrije tijd is een recht van iedereen. En dat is iets dat we echt moeten bewaken met de UiTPAS, dat het prijsaandeel voor de mensen met een kansentarief identiek is over Vlaanderen. Die uniformiteit hangt samen met dat recht. Ongeacht waar je gaat met je pas, moet je met een kansentarief een gelijkaardig aandeel betalen.

Partners geven al eens aan dat publiq soms een vrij technische benadering heeft om een traject op te starten, dat de technologie een grote plek inneemt.

Een belangrijk signaal dat we blijven moeten inzetten op toeleiden, op blijven praten en overleggen met onze partners en hen ondersteuning bij de uitwerking van UiTPAS. Wij geloven absoluut in toeleiding. De UiTPAS is meer dan een verhaal van technologie. Als je mensen rond de tafel zet om rond het technische te praten en over de onderlinge afspraken, dan vorm je automatisch ook ideeën over toeleiding. Praten over praktische zaken, daarmee krijg je ook heel verrassende ideeën mee naar boven. En ook: wij houden een technisch platform in de lucht. Onvermijdelijk dus dat het soms een technisch gesprek wordt.

Onlangs werd museumPASSmusées gelanceerd. Hoe verhoudt die zich tegenover de UiTPAS?

De museumpas is een spin-off, gebaseerd op dezelfde logica van UiTPAS. Maar dan wel in een abonnementsformule. Prachtig toch, dat je met één kaart in zoveel musea terecht kan? Ik denk dat we nog zoveel meer kunnen door te denken in abonnementsformules. Het is zoals Spotify. Je betaalt een bedrag waarmee je toegang krijgt tot een brede collectie. Dus in plaats van telkens op de ticketprijs te werken krijg je met dergelijke systemen een heel ander gebruik. We kunnen vast ook nog zoiets uitdenken met bijvoorbeeld de cultuurcentra.

De huidige en vorige Ministers van Cultuur hebben UiTPAS telkens gesteund. Is het project verworven?

Je mag er nooit van uitgaan dat iets verworven is. Dat zeg ik ook in mijn organisatie. We genieten inderdaad steun vanuit de kabinetten. De Vlaamse Overheid staat achter het project en vooral achter de doelstelling. We vinden het ook belangrijk dat we alle stakeholders blijven betrekken: de steden en gemeenten, de aanbieders, de pashouders en de Vlaamse Overheid. De dialoog is belangrijk.

Maar tegelijk stel ik vast dat we het op vandaag met evenveel budget doen als bij de opstart in Aalst. We ondersteunen UiTPAS in meer dan veertig gemeenten, in vergelijking met de toenmalige vier gemeenten. Dat is dus maal tien. We zullen met publiq projecten moeten vinden om bijkomende middelen te creëren. En we zullen zoals de afgelopen tijd efficiënt moeten werken.

Jullie hebben een rapport geschreven met een evaluatie van UiTPAS. Wat zijn de bevindingen?

We stellen vast dat we voor de kleinere gemeenten tools moeten maken die heel gemakkelijk inzetbaar zijn. Steden willen bouwblokken die ze zelf kunnen configureren. Maar kleine gemeenten willen iets dat ‘plug and play’ werkt. Ook in de rapportering moeten we zorgen voor eenvoudige instrumenten. In die kleine gemeenten is er vaak weinig tijd, als we iets gemakkelijk bruikbaar kunnen leveren zijn de medewerkers er beter geholpen.

Idem voor de ondersteuning om UiTPAS aantrekkelijk te maken voor mensen die geen kansentarief hebben. UiTPAS moet voor iedereen aantrekkelijk zijn. Daarvoor willen we instrumenten ontwikkelen en ondersteunen waarmee je gemakkelijk segmenten kan aanspreken, CRM-functionaliteiten die snel en eenvoudig inzetbaar zijn.

We zullen ook genoeg tijd moeten maken om onze instrumenten uit te leggen in de gemeenten. Het is misschien tijd om even te temporiseren, minder in te zetten op het ontwikkelen van nieuwe features en meer op het uitleggen van hoe alles werkt en wat je er uit kan halen.

En tenslotte: we moeten meer dan ooit operationeel excellent werken. We bieden een technisch platform en dat moet werken. Het zou niet mogen zijn dat er een rij staat in een zwembad omwille van de UiTPASregistratie. We hebben al veel stappen genomen om die stabiliteit en bedrijfszekerheid te bieden, maar het blijft een werkpunt.

Wat is je droom, wat is voor jou de horizon?

Ik geloof in een social smart city. Een smart city moet over meer gaan dan technologie en data. De focus moet liggen op het verbinden van mensen. UiTPAS zou een goede component zijn bij het maken van een smart city architectuur die mensen verbindt.

En dan kunnen we ook de grenzen opzoeken van vrije tijd. Waarom zou je niet met een UiTPAS terecht kunnen in een sociaal restaurant? Hoe kunnen we nog andere crossovers maken? Laat ons er wel absoluut van blijven uitgaan dat UiTPAS gericht is op vrije tijd, maar met de vaststelling dat die vrije tijd veel linken met andere sectoren heeft. Laat ons die evoluties zeker opvolgen.